Spotlight interview: Nico Ouburg
Nico Ouburg uit Meteren, voelt zichzelf eigenlijk meer een mensen- dan straatfotograaf. De standaard straatfoto’s zijn aan hem niet besteed. We spreken hem over zijn interesse in de mens en passie voor wat zich op straat afspeelt.
Nico heeft niet altijd gefotografeerd. In zijn jeugd fotografeerde hij fanatiek en daarna werd wielrennen zijn hobby, wat al snel al zijn tijd opslokte. Tijdens een reis naar Zuid-Afrika in 2004, kwam zijn passie voor fotografie opnieuw boven. Het contact met de lokale bevolking maakte diepe indruk op hem. Die reis fotografeerde hij nog analoge dia’s, maar snel daarna stapte hij over op een digitaal toestel. Het fotograferen gaat hem vrij intuïtief af, het zijn kleine dingen die hem triggeren zoals een gebaar, een gezicht, een houding en interactie tussen mensen. ‘Ik blijf zelden op één plek staan, maar beweeg me tussen de mensen. Ik bekommer me niet zozeer om de compositie, al zou ik me daar wel graag nog wat in verbeteren.’ Met behulp van boeken en video’s heeft Nico zijn kennis van fotograferen en nabewerking uitgebouwd. ‘De computer als digitale doka is helemaal mijn ding. Ik kan hele avonden bezig zijn met het verwerken van de foto’s die ik gedurende de dag heb gemaakt.’
‘Ik maakte meerdere foto’s van de scene. Het beslissende moment was voor mij het eerste slokje wat geprobeerd werd te nemen zonder te morsen.'
Helden en inspiratiebronnen
‘Henri Cartier-Bresson een grote inspiratiebron voor me.’ Cartier-Bresson is de fotograaf die het begrip het beslissende moment uitvond. ‘Ik dacht in het begin dat dit een heel bijzondere vaardigheid was. Dat is het natuurlijk ook wel, maar het echte geheim ontdekte ik toen ik een video van Eric Kim zag. Hij besprak het Magnum boek Contactsheets. Waar je dan achter komt is dat je bij een interessante scène zo lang mogelijk in de buurt moet blijven en foto’s nemen vanuit verschillende posities en ook die momenten pakken die ertoe doen, de beslissende momenten. Het boek heeft nu ook een prominente plaats in mijn boekenkast.’
Van Ed van der Elsken heeft hij, naast de interesse in de mens, geleerd dat het beeld alles bepalend is en dat de techniek daar ondergeschikt aan is. ‘Een technisch perfecte foto die niets oproept bij de kijker is alleen maar een fraai plaatje, terwijl een pakkend beeld wat een gevoel oproept een échte foto is. Door naar de boeken van Ed te kijken, durfde ik ook technisch mindere foto’s te tonen op mijn website en social mediakanalen.’
In Roemenië fotografeerde Nico dit portret met zijn 70-200mmobjectief. Het heeft een ander gevoel dan zijn werk met groothoekobjectief.
Wat je als straatfotograaf vaak hoort is: Mag jouw fotografie eigenlijk wel? Vraag je om toestemming? Wat vinden mensen ervan om gefotografeerd te worden? Nico is deze vragen niet vreemd. ‘Ik fotografeer vaak vanuit de heup met mijn Fujifilm X100S. Mensen beseffen bijna nooit dat ze gefotografeerd worden en ik vraag zelden om toestemming, zeker niet vooraf, dat geeft alleen maar onnatuurlijke poses, maar ook niet achteraf.’ Nico probeert overigens wel integer om te gaan met zijn foto’s en vraagt zichzelf steeds af wat hij er zelf van zou vinden om zichzelf op de foto terug te zien. Voor de AVG-wet is hij niet bang. ‘De nieuwe privacy wet gaat over persoonsgegevens en daar is bij straatfoto’s nauwelijks sprake van. De regel is dat mensen niet direct identificeerbaar mogen zijn, dus wanneer je er enige moeite voor moet doen om te achterhalen wie er op de foto staat is dat voldoende om de foto te mogen tonen. Ik heb eigenlijk nog nooit problemen gehad met mijn foto’s. Integendeel zelfs, vaak leuke reacties en mensen die verguld zijn.’
De foto is onscherp, maar het beeld roept wel een gevoel op. Kleine verhaaltjes tonen, die de kijker zelf bedenkt, is wat ik nastreef met mijn foto’s.’
‘Bijna had ik mijn eigen fotoboek It’s all about life uitgegeven,’ vertelt Nico. ‘Ik had contacten gelegd met een on-demand uitgeverij in Portugal, foto’s uitgekozen, teksten geschreven en een proefdruk laten maken. Ik had zelfs een interview in een Portugees tijdschrift en de Spaanse krant El Pais. Dit gaf in slechts een paar dagen duizenden bezoekers op mijn site vanuit de Spaanssprekende wereld.’ Helaas mocht het niet zo zijn, de uitgeverij ging failliet en naar eigen zeggen is het er daarna niet meer van gekomen. ‘Het boek kan overigens nog wel gratis gedownload worden op mijn website. Misschien dat er ooit een herkansing komt, maar tot die tijd staat de proefdruk in mijn eigen boekenkast.’
De laatste tijd maakt Nico wel steeds vaker geposeerde portretten op straat. In wat hij zijn 45 sec shoot-project noemt, spreekt hij mensen aan, legt uit wat het project inhoudt en portretteert hen dan in maximaal 45 seconden.
Groothoek versus telezoom
Nico fotografeert trekt graag de stad in met zijn Fujifilm X100S. ‘In de stad moet je dicht naar de mensen toe en ik gebruik zelfs een groothoek converter om nóg dichterbij te kunnen fotograferen. Bij een groothoek heb je als kijker het gevoel deel uit te maken van de scene terwijl bij een telelens iets voyeuristisch ontstaat.’
Toch is ook het fotograferen door een telezoom-objectief hem niet vreemd. Op reis door het voormalig Oostblok gaat hij voor de Nikon D4s met 70-200mm. ‘Het platteland is daar nog vrij basic en het is moeilijk om onopgemerkt te fotograferen met de groothoek, vandaar dat de spiegelreflex met telelens dan om de hoek komt kijken. Puurheid en natuurlijkheid van het beeld is voor mij belangrijker dan het nadeel van de telelens.
Fotografie door: Nico Ouboburg
Dit artikel werd geschreven door Christel de Wolff en gepubliceerd in DIGIFOTO Pro 1.2020