Waarom ‘goed genoeg’ soms beter is dan perfect
In fotografie wordt vooruitgang vaak gelijkgesteld aan optimalisatie. Scherper glas, betere autofocus, meer dynamisch bereik, schonere hoge ISO’s. Ook in nabewerking is de lat steeds hoger komen te liggen. Oneindige sliders, AI-tools en presets beloven het perfecte beeld. Toch ervaren veel fotografen juist hierdoor een blokkade. Foto’s blijven op de harde schijf staan, projecten komen niet af en publiceren voelt steeds spannender. De paradox is duidelijk. Hoe meer mogelijkheden, hoe moeilijker afronden wordt.
De psychologie achter perfectionisme
Dit fenomeen is geen gevoel, maar goed gedocumenteerd. Psychologisch onderzoek naar perfectionisme, onder andere van professor Thomas Curran (London School of Economics), laat zien dat prestatiegerichte perfectionisten vaker last hebben van uitstelgedrag en verminderde creativiteit. De angst om iets 'niet goed genoeg' te maken, zorgt ervoor dat er uiteindelijk minder wordt gemaakt. In creatieve beroepen vertaalt zich dat direct naar minder output.
In fotografie speelt dit extra sterk. Digitale bestanden nodigen uit tot eindeloos bijstellen. Waar een analoge afdruk ooit simpelweg af was, blijft een RAW-bestand altijd heropenbaar. Technisch gezien kan een foto altijd beter. Meer contrast, iets andere kleurtoon, net een tikje meer scherpte. Maar beter betekent niet automatisch sterker. Uit beeldonderzoek blijkt dat kijkers vaak niet reageren op technische perfectie, maar op inhoud, timing en emotie. Een licht overbelichte foto met een sterk moment blijft hangen. Een technisch foutloze, maar inhoudelijk lege foto niet.
Wanneer ‘af’ belangrijker wordt dan ‘beter’
Ook binnen professionele contexten wint 'goed genoeg' terrein. In de journalistieke fotografie geldt al jaren het principe dat snelheid en relevantie belangrijker zijn dan technische perfectie. Een foto moet kloppen, leesbaar zijn en de kern raken. Niet elk detail hoeft optimaal te zijn. Redacties weten dat inhoud zwaarder weegt dan finesse.
In commerciële fotografie lijkt perfectie soms de norm, maar ook daar verschuift het perspectief. Klanten vragen steeds vaker om authenticiteit en snelheid. Campagnes worden sneller geproduceerd, beelden moeten menselijk en geloofwaardig aanvoelen. Te gladde beelden worden eerder als afstandelijk ervaren. Dat betekent niet dat kwaliteit onbelangrijk is, maar wel dat controle plaatsmaakt voor vertrouwen in het beeld.
Durven stoppen als professionele keuze
Voor fotografen betekent dit dat afronden een vaardigheid op zich is. Weten wanneer een foto af is, is net zo belangrijk als weten hoe je hem maakt. Praktisch helpt het om jezelf grenzen op te leggen. Een vaste selectieronde. Een maximale bewerkingstijd. Of werken met deadlines, ook bij vrij werk. Beperkingen dwingen tot keuzes, en keuzes zorgen voor voortgang.
‘Goed genoeg’ betekent niet gemakzucht. Het betekent dat techniek dienstbaar blijft aan inhoud. Dat een beeld klaar is wanneer het zegt wat het moet zeggen. In een tijd waarin alles beter kan, is durven stoppen soms de meest professionele keuze.