Macrofotografie: apparatuur en instellingen
Macrofotografie is voor mij het ultieme avontuur in het klein. Het is de kunst om de wereld van de allerkleinsten. Denk aan insecten, bloemen, mosjes en dauwdruppels groots in beeld te brengen. Waar je met het blote oog misschien zomaar langs een grasspriet of een kevertje loopt, laat macrofotografie je juist stilstaan bij de details die normaal verborgen blijven. In dit artikel neem ik je mee in mijn aanpak, apparatuur en technieken én vertel ik hoe je zelf de magie van het kleine kunt vastleggen, gewoon in je eigen tuin of park om de hoek.
Tekst en fotografie: Jeffrey Hoorns
Het unieke van macrofotografie? Je krijgt toegang tot een parallel universum vol kleuren, structuren en verhalen die zich pal onder je neus afspelen. Een rups die zich tegoed doet aan een blad, een spin die haar eitjes als een schat bewaakt, of een kevertje dat zijn pantser laat glanzen in het ochtendlicht – ineens worden het hoofdrolspelers in hun eigen natuurdocumentaire.
Wat ik er zo bijzonder aan vind, is dat je leert kijken met andere ogen. Je verwondert je over details die je anders nooit zou opmerken. En het mooie is: je hoeft er niet eens voor naar de andere kant van de wereld te reizen. Vanuit milieutechnisch oogpunt vind ik dat eigenlijk ook onzinnig. Waarom zou ik het vliegtuig pakken, terwijl ik in mijn eigen tuin of het park om de hoek de mooiste pareltjes kan vinden? Op sociale media zie ik juist hoe leuk het is dat iedereen, gewoon om het huis, de meest bijzondere soorten vastlegt. Elke vorm van fotografie is anders, maar macrofotografie maakt het extra spannend omdat je ineens een soort die je nog nooit hebt gezien over de rand van de bloembak ziet lopen. Met een hoop geduld probeer je zo’n mooi dier vast te leggen, hopend dat het even stil blijft zitten – of je staat de volgende ochtend vroeg op, omdat je weet dat ze dan nog niet opgewarmd zijn en je rustig je gang kunt gaan.
Het is soms een kwestie van door de knieën gaan (of plat op je buik in het gras liggen – geen zorgen, dat went vanzelf), maar je krijgt er een schat aan bijzondere ontmoetingen voor terug. De magie van macrofotografie begint gewoon in je eigen tuin, op het balkon of in het parkje om de hoek. Elke vierkante meter natuur zit vol met kleine wonderen – je hoeft ze alleen nog maar te ontdekken.
Mijn macro-uitrusting in een notendop
Mijn camera van keuze is tegenwoordig de Olympus OM-D E-M1 Mark II. Een compacte, lichte systeemcamera die zich uitstekend leent voor macrofotografie. Wat ik fijn vind: hij is snel, robuust en heeft handige voorkeursknoppen waarmee ik snel kan schakelen tussen verschillende instellingen. Oja, en een handig volledig draaibaar en kantelbaar scherm.
Maar dat is niet altijd zo geweest. In het verleden – en soms nog steeds – fotografeerde ik met Nikon. Eerst met de D5300, daarna met de Z5, en nu af en toe met de Z6II. Al deze bodies gebruikte ik in combinatie met de Sigma 105mm Macro HSM lens. Een prachtige lens waarmee je echt indrukwekkende macro’s kunt maken. Toch liep ik in de praktijk steeds tegen hetzelfde aan: het geheel was eigenlijk altijd te zwaar. Niet om mee te nemen in je tas, of om even vast te houden voor een snelle single shot, maar vooral bij stacken werd het een uitdaging. De camera in een vreemde houding vasthouden, net boven de grond of boven je macht, zonder ergens op te kunnen leunen – dat zorgde voor ongemakkelijke posities en pijntjes in pols of armen. Een lichtere set was dus meer dan welkom. Juist de combinatie van het lagere gewicht én de ingebouwde beeldstabilisatie (IBIS) van Olympus heeft me uiteindelijk over de streep getrokken om een ander merk te proberen.

Als lens gebruik ik nu de Olympus M.Zuiko 60mm macro, een prachtige lens die scherpe beelden levert en ideaal is om kleine onderwerpen van dichtbij vast te leggen. Om nóg dichterbij te komen, gebruik ik regelmatig een voorzetlens: de Raynox DCR-250. Dit is een kleine, betaalbare lens die je op je bestaande lens kunt plaatsen en die de vergroting aanzienlijk verhoogt. Ideaal voor kleine onderwerpen die je met je standaard macro-objectief net niet groot genoeg krijgt.

Voor het flitsen gebruik ik een Godox V350o speedlite, die ik vaak combineer met een diffuser van Cygnustech. Deze diffuser zorgt voor zacht, egaal licht, waardoor de schaduwen niet te hard worden en de details mooi uitkomen. Natuurlijk is het flitslicht niet altijd nodig, want soms werk ik juist met het zachte, natuurlijke licht.
Statiefgebruik: niet altijd conventioneel
Een statief is in de macrofotografie absoluut een handig hulpmiddel, maar ik gebruik hem zelden op de “klassieke” manier, helemaal uitgeschoven op ooghoogte. Mijn onderwerpen bevinden zich namelijk vrijwel altijd op kniehoogte of nog lager bij de grond. Mijn statief – een Benro FTA28CV1 Travel Angel van carbon (gelukkig niet al te zwaar!) – gebruik ik dus meestal laag bij de grond.
Wat voor mij goed werkt, is de camera stevig op het statief (of monopod) monteren en het geheel als een soort hefboom gebruiken. Ik balanceer de camera op het statief en laat hem langzaam naar voren leunen tijdens het stacken. Dit is ideaal als je onderwerp helemaal stil zit op een oppervlak dat zelf niet beweegt, maar waar je zelf niet echt tegenaan kunt leunen. Zo kun je heel gecontroleerd en geleidelijk je scherpstelpunt verleggen zonder dat je het risico loopt het onderwerp te verstoren of je eigen evenwicht te verliezen.
Toch probeer ik, waar mogelijk, zonder statief te werken. Zeker als je laag bij de grond bezig bent, is het soms gewoon makkelijker om snel te manoeuvreren en flexibel te blijven. Maar voor stacks of als het écht om precisie draait, is het statief een onmisbare partner.
Instellingen: zo haal ik het meeste uit mijn macrofoto’s
Wat ik ideaal vind aan mijn Olympus is dat ik drie voorkeursknoppen (C1, C2 en C3) kan programmeren met vaste instellingen. Zo hoef ik niet steeds te puzzelen met diafragma, sluitertijd en ISO, maar draai ik gewoon aan een knop en ben ik klaar voor de situatie.
- C1: Stacking modus (manuele scherpstelling)
Voor het maken van focus stacks heb ik C1 ingesteld. Hierbij maak ik 50 foto’s achter elkaar, met een sluitertijd van 1/50 seconde, een diafragma van f/10 en ISO 200. De flitser staat op 1/8 vermogen. Omdat stacking nauwkeurige scherpstelling vereist, werk ik hier met manuele scherpstelling. Deze combinatie zorgt ervoor dat ik in vrijwel alle omstandigheden scherpe beelden krijg met voldoende scherptediepte. Mocht het toch te licht of te donker zijn, dan kan ik dit makkelijk aanpassen, maar meestal werkt deze instelling perfect.
Over het fenomeen focus stacken (of eigenlijk: focus bracketing, zoals Olympus het noemt) vertel ik in een volgend artikel meer. Daarin ga ik dieper in op hoe deze techniek werkt, waar je op moet letten en hoe je het maximale uit je macro-opnames haalt.
- C2: Natuurlijke licht modus (continue autofocus)
Als ik liever met natuurlijk licht werk, bijvoorbeeld bij kleine onderwerpen die mooi worden verlicht door het zachte ochtendlicht, gebruik ik C2. Hier staat de camera op een snelle sluitertijd van 1/400 seconde, een open diafragma van f/2.8 en ISO 200. De flitser staat uit, zodat ik puur werk met het omgevingslicht. In deze situatie gebruik ik continue autofocus, zodat de camera het onderwerp kan blijven volgen en scherpstellen, ook als het beweegt. Dit geeft vaak een mooie, natuurlijke sfeer in de foto.
- C3: Flitsen zonder stacking, snelle serie (single autofocus)
Voor het bevriezen van snelle bewegingen gebruik ik C3. De camera staat dan op 1/50 seconde, f/11 en ISO 200, met de flitser aan. In deze modus schiet ik in de ‘sequential high, silent’ stand, waarmee de camera tot wel 60 beelden per seconde maakt. Hier werk ik met single autofocus, zodat ik snel en accuraat één scherpstelpunt kan pakken en direct kan fotograferen. Ideaal om het perfecte moment te grijpen bij bijvoorbeeld een insect dat net weg wil springen.

Bij deze foto zie je mooi het verloop van de scherptediepte.

Bij deze foto zie je van de bovenkant tot pootjes scherpte.
Waarom deze instellingen?
Door deze vaste presets te gebruiken, kan ik snel schakelen tussen verschillende situaties zonder dat ik telkens opnieuw hoef te zoeken naar de juiste combinatie. Macrofotografie vraagt vaak om geduld en precisie, en het laatste wat je wilt is dat je camera-instellingen je in de weg zitten.
Met stacking (C1) vergroot je de scherptediepte, wat bij macro’s vaak heel beperkt is. Met natuurlijke lichtinstellingen (C2) leg je de sfeer vast zonder extra lichtbronnen. En met snelle flitsseries (C3) kun je spontane momenten bevriezen, bijvoorbeeld een insect in vlucht of een bloem die in de wind beweegt.
Scherpstellen: het echte precisiewerk
Scherpstellen is misschien wel het belangrijkste – en soms ook het lastigste – onderdeel van macrofotografie. Waar je bij portretfotografie vaak genoeg hebt aan een scherp oog, vraagt macro om keuzes. Er is zoveel detail te zien: stel je scherp op de haartjes van een pootje, of juist op de glans van een vleugel waar het zonlicht op valt? Bij een ‘single shot’ is het vooral een kwestie van smaak en ervaring waar je het oog van de kijker naartoe wilt trekken. Soms werkt één scherp vlak heel goed om de sfeer van het moment te vangen. Maar er zijn ook momenten waarop een stack juist krachtig is, bijvoorbeeld als je een spin frontaal wilt portretteren en haar pootjes én kop haarscherp wilt hebben. Met een enkel beeld en een diafragma van f/10 is vaak net een stukje oog scherp en blijft de rest van het lijf onscherp. Door te stacken krijg je een beeld waarin alle belangrijke details tot hun recht komen.
Zelf werk ik veel met handmatige scherpstelling, vooral als ik echt dichtbij werk. De autofocus doet het dan vaak niet zoals ik wil: hij zoekt, twijfelt, en soms is het onderwerp alweer gevlogen voor de camera heeft besloten waar hij scherp moet stellen. Met de M.Zuiko 60mm lens zet ik de scherpstelling meestal op 1:1, zodat ik optimaal gebruik maak van de vergroting. Dat betekent dat mijn onderwerp op ongeveer 19 centimeter van de lens zit – dichtbij dus, maar precies goed voor die prachtige details.
Toch gebruik ik ook regelmatig autofocus. Continue autofocus is ideaal als een kever, spin of zweefvlieg heen en weer beweegt over een bloem of takje. De camera volgt het onderwerp en ik kan me concentreren op het juiste moment. Single autofocus gebruik ik voor rustigere onderwerpen, zoals een paddenstoel met ochtenddauw of een libelle die geniet van de zon. Dan kies ik meestal een klein scherpstelvakje in het menu, want bij macro is het scherpstelgebied al snel te groot voor die kleine onderwerpen.
Scherpstellen blijft altijd een uitdaging, maar juist dat maakt macrofotografie zo boeiend. Elk onderwerp vraagt om een eigen aanpak en elke foto is weer een ontdekkingstocht in detail.
Veelgemaakte fouten bij macrofotografie (en hoe je ze voorkomt)
- Te weinig geduld
Macrofotografie vraagt om geduld – soms meer dan je lief is. Maar juist dat wachten, het observeren van je onderwerp, maakt het zo waardevol. Door de tijd te nemen, leer je het dier tegenover je beter kennen. Je herkent gedrag, ziet patronen en begrijpt wat er gebeurt in die kleine wereld. Ineens ben je niet alleen iemand die een foto maakt, maar word je ook een stille getuige van het leven van een mier, spin of zweefvlieg. Dat maakt macrofotografie niet alleen leuk, maar ook ontzettend leerzaam. Het is een reis waarin je steeds meer gaat zien en waarderen – terwijl je in eerste instantie misschien alleen maar een mooie foto wilde maken.
- Te veel willen veranderen aan de omgeving
Het is verleidelijk om voor de perfecte foto een takje of blaadje weg te halen. Maar de kracht van macrofotografie zit juist in het vastleggen van de natuur zoals je die aantreft. Natuurlijk kun je een klein storend sprietje weghalen, maar probeer het beeld zo veel mogelijk te laten zoals het is. Die ogenschijnlijk ‘rommelige’ achtergrond hoort erbij en vertelt vaak juist het echte verhaal. Je legt een moment vast in de natuurlijke omgeving, en dat maakt je foto’s authentiek en eerlijk.
- Je houding vergeten
Stabiliteit is alles bij macro. Zeker als je laag bij de grond werkt, is het belangrijk om goed na te denken over je houding. Een wiebelende camera of een onhandige positie zorgt al snel voor bewogen beelden. Neem de tijd om jezelf en je camera stabiel te positioneren, eventueel met een statief of door je armen te ondersteunen op je knieën of de grond. Het verschil tussen een scherpe en een mislukte foto zit vaak in die paar extra seconden aandacht voor je houding.
- Te weinig genieten
Misschien wel het belangrijkste: vergeet niet te genieten. Macrofotografie is voor mij een soort mentale yoga. Je moet langzaam bewegen om insecten niet te laten schrikken, je past je ademhaling aan om de camera stil te houden, en je ligt of zit vaak in een houding waardoor de wereld ineens heel groot lijkt en jij heel klein. Die rust, het focussen op één klein stukje natuur, helpt je om de drukte van alledag even los te laten. Het brengt je in het moment en laat je de schoonheid van het kleine zien. Dat is misschien wel het mooiste cadeau dat macrofotografie je kan geven.

Meer zien van Jeffrey Hoorns of benieuwd naar zijn diensten? Kijk dan op zijn website jerns.nl of volg hem op Instagram via @jernsphotography. Lees hier ons interview met Jeffrey!
