TTArtisan 50mm f/1.2 - Meer lichtsterkte voor minder geld

TTArtisan 50mm f/1.2 - Meer lichtsterkte voor minder geld

Redactie DIGIFOTO Pro 1072

Chinese startups lijken de geschiedenis te willen herhalen. Net als in de jaren kort na De Tweede Wereldoorlog, willen ze de gevestigde orde in de foto-industrie aanvallen. Er zijn ook verschillen: terwijl de Japanse foto-industrie vooral concurreert op kwaliteit en vernieuwingen, lijken de meeste Chinese startups vooral op prijs te concurreren. Maar hoe zit het dan met de kwaliteit? 

Tekst en fotografie: Dré de Man

 

Een 50mm f/1.2 voor nauwelijks meer dan honderd euro? Dat kan natuurlijk niks zijn. Maar al bij het bekijken van de doos begin je daaraan te twijfelen. De doos ziet er heel mooi uit en het objectief ligt goed beschermd in een dikke laag schuimplastic – misschien niet ideaal voor het klimaat maar wel voor het objectief. Haal je het objectief uit de doos, dan valt meteen op dat het van metaal is, dat het aan de buitenkant uitstekend afgewerkt is, dat de scherpstelring mooi gedempt is en dat de diafragmaring mooi inklikt. Het gewicht draagt ook bij aan het kwaliteitsgevoel: 335 gram is vrij veel voor een APS-C-objectief. Nadere inspectie laat zien dat bij de bouw is gelet op het voorkomen van interne reflecties en dat het diafragma niet helemaal is afgerond maar wel weer bestaat uit tien bladen. De afstandsinstelling draait iets voorbij oneindig, maar blijkt te maken te hebben met het gebruik van speciale glassoorten die temperatuurgevoelig zijn. Dat is dus eerder een positief punt. Verder kloppen de afstandsaanduidingen vrij precies.

Een 50mm f/1.2 voor APS-C is vergelijkbaar met een 75mm f/1.7 voor fullframe. Het is dus een iets korter portretobjectief. Dat is precies wat er bij de objectievenreeks voor veel APS-C-camera’s ontbreekt, dus als het goede prestaties levert, dan zou het een heel mooie aanvulling op het programma kunnen zijn. Er zijn heel wat objectieven met vergelijkbare brandpuntsafstanden en lichtsterkten van f/1,4 of zelfs f/1,2 of minder, maar in de combinatie van prijs, lichtsterkte en kwaliteit lijkt dit objectief een unieke plaats in te nemen. Er is bijvoorbeeld nog een 50mm f/0.95 van TTArtisan, maar die is duidelijk duurder, minder goed en heeft vooral een minder mooi bokeh.

Eerste praktijkfoto’s lijken de MTF’s te bevestigen. Natuurlijk heb je van doen met handmatige scherpstelling, maar bij de grote lichtsterkte gaat dat een stuk beter dan je zou denken. Wie daar niet voor in de wieg gelegd is, kan ook nog peaking gebruiken. Peaking heeft echter ook nadelen: het maakt het op het gezicht scherpstellen weer moeilijker.

 

 

Uiterlijk en mechanisch lijkt de TTArtisan erg op objectieven voor meetzoekercamera’s van kort na de tweede wereldoorlog, toen de Japanners de Duitse fotoindustrie aanpakten. Ook in optische zin: de huidige objectieven voor spiegelloze camera’s hebben dezelfde voordelen als die voor meetzoekercamera’s indertijd: ze staan een stuk dichter bij de film respectievelijk de sensor en kunnen iets compacter zijn. 

Het iets ouderwetse uiterlijk heeft ook consequenties voor de praktijk. Alleen met een instelling op M of (bij sommige camera’s zoals bij Nikon) met diafragmavoorkeuze laat de camera toe dat je een foto maakt. De scherpstelling is volledig handmatig. Het diafragma biedt geen extra ring om het snel voor de opname nog te sluiten; je stelt dus altijd scherp met het ingestelde diafragma. Soms is dat onhandig en in zo’n geval kan peaking een grote hulp zijn. Maar goed, die mechanische eigenschappen zorgen er ook voor dat het objectief zo goedkoop kan zijn – alleen al vanwege het feit dat TTArtisan geen licenties hoeft te betalen. Bovendien koop je zo’n objectief vaak om het met grote diafragma‘s te gebruiken. Dan gaat het scherpstellen verbazingwekkend goed, tenminste als je er geoefend in bent en goede ogen hebt. Als je iets meer tijd neemt en het echt heel precies wil doen, kun je ook een knop toewijzen aan het snel inzoomen naar honderd procent – tenminste bij de Nikon Z fc waar ik het objectief mee testte.

Wat valt er nog meer op: niet alleen is de achtergrondonscherpte erg groot bij open diafragma, het bokeh blijkt ook mooi rustig. Dat houdt onder meer verband met het goeddeels ontbreken van astigmatisme en coma; het ontbreken van (goedkope) asferische elementen heeft ook een gunstig effect. Bokehballen zijn ook in de hoeken nog vrij rond, al hangt dat ook af van de cameravatting. 

Gediafragmeerd tot f/5,6 en f/8 blijkt het objectief op het eerste gezicht prima prestaties te leveren. De MTF bevestigt dat en toont ook dat er niet veel verschil is tussen sagittaal en meridionaal (goed voor het bokeh) en dat de prestaties niet erg teruglopen naar de hoeken. Wanneer ik op fullframe kijk hoe groot de beeldcirkel is, vind ik de reden daarvoor. De beeldcirkel is een stuk groter dan APS-C en de scherpte loopt pas aan de rand van de beeldcirkel terug. Stel je het objectief in op de kortste instelafstand (er is geen inwendige scherpstelling) dan wordt het fullframe-formaat zelfs bijna geheel opgevuld. De bouw is vrij eenvoudig: zeven elementen in vijf groepen. Daar staat weer tegenover dat maar liefst drie elementen van speciaal glas zijn en dat het een eigen variant op een Gauss-ontwerp is met tele-aspecten. Enfin, tijd om het objectief aan een echt objectieve test te onderwerpen.

LAB

In het lab zien we bij 101 x f, dus vanaf vijf meter bij volle opening (f/1,2) in het centrum al prima scherpte en een zeker voor portretten voldoende contrast. Dat is een behoorlijke prestatie voor zo’n lichtsterk objectief voor die prijs. Bij f/1,4 is het contrast nog iets hoger, maar de randen zijn dan nog steeds een stuk minder en de hoeken vrij slecht, maar die zijn meestal ook minder belangrijk bij volle opening. Opvallend is wel dat bij scherpstellen op een andere plaats in het beeld, de scherpte daar heel hoog wordt. Er is dus sprake van een combinatie van beeldwelving en decentrering (zie hierna). Bij f/2 is het centrum echt uitstekend en is een deel van de randen ook wel duidelijk beter geworden en zijn de hoeken nog steeds vrij slecht. 

 

Camera: Nikon Z fc, sluitertijd 1/30 s, diafragma f/1,2, ISO 180. Wanneer er geposeerd wordt, gaat handmatig scherpstellen vaak snel genoeg. Wel is het handig om terwijl je scherpstelt al herhaald af te drukken, zo merken de gefotografeerden niet dat het scherpstellen iets langer duurt dan bij een camera met AF.

 

We zien ook dat er nogal veel verschil is tussen de verschillende plaatsen aan de randen en in de hoeken; dit exemplaar was enigszins gedecentreerd. Dat wil zeggen dat sommige lenselementen bij de productie of later tijdens het transport iets zijn verschoven. Omdat dit objectief niet door de importeur is aangeleverd, is het onduidelijk of andere exemplaren wel goed gecentreerd zijn. Wel mag je verwachten dat bij goedkopere objectieven het vaker voorkomt, omdat er minder mogelijkheden zijn om elementen te justeren. We zien ook wel decentrering bij lichtsterke objectieven van cameramerken, maar meestal is die minimaal. Verder diafragmerend worden de verschillen tussen de verschillende hoeken én de verschillen tussen centrum en randen/hoeken kleiner. Bij f/5,6 is het al bijna onzichtbaar en bij f/8 de scherpte (en het contrast) over het gehele beeldveld uitstekend. Bij f/8 is het objectief dan ook beter dan de goedkope standaardzooms. Bij de grootste diafragma’s uiteraard ook, want standaardzooms zijn bijna vijf diafragma’s minder lichtsterk. In de praktijk zal de decentrering bij de grootste diafragma’s vanwege de geringe scherptediepte vaak niet opvallen. Het is echter wel zaak om bij landschapsfoto’s maar ook bij groepsfoto’s en dergelijke ver genoeg te diafragmeren, want met name f/4 stelt het dan enigszins teleur. De bekende regel ‘een objectief is op zijn best na drie stops diafragmeren’ gaat hier  - zoals zo vaak -  dus niet op. Op kortere afstand zien we vrijwel hetzelfde beeld. 

 

Camera: Nikon Z fc, sluitertijd 1/30 s, diafragma f/1,2, ISO 100. Op deze foto is goed te zien dat de scherpte aan de rechterkant van het beeld uitstekend is, omdat daarop scherpgesteld is. De onscherpte van de trompet komt door de geringe scherptediepte. Let ook op de goede weergave van bokehballen.

 

We zien verder heel weinig coma en vertekening en weinig astigmatisme. In die zin is de decentrering wel jammer, want zonder decentrering zou de grafiek van het objectief er duidelijk beter uitgezien hebben (we hanteren een gewogen gemiddelde). Laterale kleurfouten zijn uitstekend gecorrigeerd en axiale kleurfouten goed. Meestal is dat bij lichtsterke goedkope objectieven een groot probleem. Wel zien we zowel groene als roodachtige tinten; de axiale correctie is dus vrij grof. Er is wat focus shift, dus je kunt het best scherpstellen met het diafragma waarmee je ook de foto maakt.

Conclusie

Het objectief levert zeker de prijs in aanmerking genomen, zeer goede prestaties en je kunt er bij volle opening heel mooie portretten mee maken. Het vormt een waardevolle aanvulling op een standaardzoom. Het is echter geen objectief voor iedereen omdat je voor zowel de scherpstelling als voor de belichting over enige fotografische handigheid moet beschikken. Natuurlijk zijn er vergelijkbare objectieven met AF en die zijn ook beter. Bovendien maak je er duidelijk meer gelukte foto’s mee – maar daar betaal je dan ook veel meer voor. Kortom: aanbevolen, maar alleen voor wie wil leren hoe je ermee moet werken. 

 

Dit is een artikel uit DigifotoPro 1.2024 Lees hem hier digitaal

afbeelding van Bryan Oosenbrug

Redactie DIGIFOTO Pro | Redactie

Bekijk alle artikelen van Redactie