Test Nikon D200: partner voor (semi-)prof
Het toestel is steviger dan zijn voorganger: met een magnesium behuizing die geklonken lijkt. De D100 is gemaakt van stevig kunststof. Behalve de voor Nikon redelijk bekende basisindeling van bedieningsknoppen kent de D200 alleen maar plussen. De beeldsensor zorgt voor dynamischer kleuren in een maximale resolutie van 10 megapixels. Je hebt dus flink meer details dan met de zes megapixels op de oudere D100 en de goedkopere D50 en D70S. De duurdere D2X heeft er echter 12,4 miljoen. Veel gebruikers hebben dat overigens niet nodig en kunnen prima met zes miljoen beeldpunten al uit de voeten (genoeg voor A3-formaat voldetail foto's).
Continu
De meer beelddetails is voor zowel nieuwe kopers als D100-gebruikers niet de enige reden om over te schakelen op de D100. Het 2,5-inchbeeldscherm (230.000 pixels) is helder. De menu's zijn duidelijk. Scherpstellen doet de D200 naar voorkeur op 11 of 7 punten (tegen 5 op de D100). In tegenstelling tot de D100 en veel goedkopere spiegelreflexcamera's kan dat focussen nu ook continu.
Dat zullen vooral sport- en actiefotografen fijn vinden. Ze zullen het buffergeheugen – waar foto's tijdelijk worden opgeslagen voordat ze naar de geheugenkaart worden weggeschreven – eveneens erg plezierig vinden. Maar liefst 19 raw-foto's samen met hun jpeg-fijn-variant kunnen gelijktijdig in vijf beelden per seconde worden weggeschreven. Bij alleen raw-foto's zijn dat er 22, bij alleen jpeg-fijn 37 stuks.