Herintroductie van de droge plaat
De komst van digitale camera’s heeft fotografie makkelijker en toegankelijker gemaakt. Toch is er, bij sommigen, de behoefte aan meer ‘handwerk’ in hun hobby. Daarom zie je veel liefhebbers terugvallen op analoge fotografie. Ook in opkomst is dry plate photography of droge plaat fotografie.
Wat is droge plaat?
Droge plaat fotografie is in 1871 uitgevonden door Richard Maddox en was de eerste vorm van fotografie die met een droge plaat kon worden gedaan. Tot dan toe werden platen gebruikt om de foto op te nemen die nat waren gemaakt waren in chemische substanties. Ze moesten daarna direct ontwikkeld worden, wat het lastig maakte om op locatie te werken. Door de komst van de dry plates, die ook later ontwikkeld konden worden, werden fotografen voor het eerst mobieler.
Stukje geschiedenis
Al eeuwen kende men de ‘camera obscura’, waarbij een lens een motief projecteert op een donkere achtergrond, maar het beeld was niet te fixeren. Daarvoor moest er namelijk eerst een lichtgevoelig materiaal komen dat een tafereel kon vangen zonder dat de belichting – de tijd dat er licht in de camera wordt gelaten – te lang zou duren. En de foto moest later bij daglicht bekeken kunnen worden. De Fransman Joseph-Nicéphore Niépce ontwikkelde als eerste een techniek. Niépce was na een aantal pogingen tot een methode gekomen waarbij hij asfaltpoeder, olie en andere stoffen mengde tot een lichtgevoelige vloeistof. In 1826 nam hij vervolgens de eerste foto. Met acht uur belichtingstijd was het proces tijdrovend, maar Niépce wist, samen met de zakenman Louis-Jacques-Mandé Daguerre, de techniek te verbeteren en Niepce werd de maker van de officiële eerste foto ter wereld.
In Engeland ontwikkelde Fox Talbot overigens bijna tegelijkertijd een andere techniek, die iets sneller was maar nog steeds net zo tijdrovend.
Toen Niépce in 1833 overleed, nam Daguerre het over. Het verhaal gaat dat hij na jaren experimenteren op een dag een stel belichte, mislukte foto’s in zijn scheikundekast legde en naar de kroeg ging. Tot zijn verrassing merkte hij later dat de foto’s veel mooier waren geworden; dit kwam door de kwikdampen van een kapotte thermometer. De daguerreotypie was hiermee uitgevonden.
Natte plaat
De dure koperen platen van de daguerreotypie waren onhandig, en in 1851 presenteerde Frederick Scott Archer de ‘natteplaattechniek’. De glazen plaat moest vlak voor het gebruik met collodium worden ingesmeerd en direct daarna worden belicht en ontwikkeld. Dat was veel gedoe en de platen moesten ter plekke ontwikkeld worden. Dat is wanneer Maddox zijn met zijn droge plaat op de proppen kwam.
Gelatine
Droge plaat fotografie maakt gebruik van de zilvergelatinedruk. Op een glasplaat werd zilverbromide ingebed in een gelatinelaag. De gelatine is de drager. Het is de de voorloper van negatieven op celluloid, die vrij snel daarop volgden.
Droge plaat nu
Je kunt op verschillende plaatsen workshops volgen voor droge plaat fotografie. Uiteraard heb je er een speciale camera voor nodig, die wellicht nog op antiekmarkten te vinden zijn. Je hebt er een flink aantal chemicaliën voor nodig en natuurlijk glazen plaatjes. Bovendien heb je er wat geduld voor nodig. Maar, in deze tijd van snelle fotografie, is het voor sommigen heerlijk ouderwetsch handwerk. Wel prijzig handwerk, want voorbehandelde glazen platen kosten toch al snel 75 euro per stuk.