Fotograferen bij (te) veel licht

Redactie DIGIFOTO Pro 3378
Meestal zit je bij het fotograferen met het probleem, dat er niet genoeg licht is. Soms is het echter omgekeerd: dan is er zoveel licht, dat je juist daardoor in de problemen komt. Maar voor alles is er een oplossing.

Bij veel licht kun je vier soorten problemen hebben. De eerste is dat je foto’s te licht worden, waarbij grote delen van de foto wit worden, zonder details. Komt niet zo heel vaak voor, maar wel iets om op te letten want die foto’s zijn vaak onbruikbaar. Een tweede probleem zien we vrij regelmatig. Er is te veel licht om het diafragma, maar soms ook de sluitertijd te kiezen je wilt.

Bij een camera met fullframe of APS-C wordt dan bij een portret je achtergrond te onrustig of bij een kleine camera zelfs je gehele foto een beetje onscherp. Bij video heb je vergelijkbare problemen, daarover straks meer. Het derde probleem komt nog vaker voor: het verschil tussen licht en schaduw is te groot. Dat komt doordat de zon in de zomer overdag heel hoog staat. Een vierde probleem zie je niet echt aan je foto’s maar het bemoeilijkt het fotograferen wel: het kan te licht zijn om je monitor goed te zien.

Overbelichting

Vrijwel alle camera’s zorgen er in de automatische stand voor dat er niet overbelicht wordt. De combinatie van een snelle sluitertijd, een relatief klein diafragma en een lage ISO-waarde is voldoende om ook midden in de zomer in de tropen een goed belichte foto te maken. Maar omdat er zo veel licht is, hoeft maar één van de drie zaken die de belichting bepalen, beperkt te worden en die aanpassing lukt niet meer en er wordt overbelicht. In de automatische stand zal dat niet zo snel voorkomen, maar pas je één van de instellingen zelf aan, dan gebeurt het sneller dan je denkt. Kijk dus altijd naar je gemaakte foto’s. Wanneer die te licht zijn, controleer dan of je een van de instellingen veranderd hebt. Wat soms ook gebeurt: het diafragma blijft hangen. Dat hoort natuurlijk niet, maar het gebeurt wel omdat door de hitte olie vloeibaar is geworden. Hij komt dan tussen de diafragmabladen terecht zodat deze aan elkaar blijven kleven en niet helemaal sluiten. Dat gebeurt vooral bij reflexcamera’s waarbij het diafragma vóór de opname nog snel moet sluiten, maar (meestal boven f/5,6) ook bij spiegelloze camera’s. In beide gevallen gaat het dan juist bij de kleinste diafragma’s mis.

Ook de sluitertijd kan langer zijn dan je voor ogen had. Dat komt echter bij een spleetsluiter nauwelijks voor, tenzij je flits gebruikt (dan schakelt de camera automatisch terug naar de kortste synchronisatie-tijd). Wél wanneer je een camera of objectief met centraalsluiter gebruikt, want die hebben vaak een maximale sluitertijd van 1/350 s, tenzij het een heel nieuw ontwerp is. Bovendien halen centraalsluiters in de praktijk hun kortste sluitertijd niet altijd.

Te veel licht voor de juiste instellingen

Bij veel licht wordt het moeilijk zo niet onmogelijk om langere sluitertijden of zeer grote diafragma’s te gebruiken. Laten we beginnen met het diafragma, want dat zal het vaakst voorkomen. Ook bij veel licht kan een zeer groot diafragma nodig zijn, om een zo groot mogelijke achtergrondonscherpte te krijgen. Diafragma f/1.4 of zelfs nog grotere diafragma’s voeren echter in dat soort situaties vaak tot overbelichting. 1/250 s bij f/8 en 100 ISO is in de zomer zeker in Italië heel normaal. Bij f/2 kom je dan op 1/4000 s en bij f/1.4 op 1/8000 s. Bij veel reflectie (zand of witte muren) is er vaak nog tweederde of zelfs een hele stop meer licht. Zo bezien is 1/8000 s en soms zelfs 64 ISO geen overbodige luxe.

Aan camera’s met een onechte (low) instelling van de ISO-waarde, heb je in dit verband echter niet zo veel. Die hebben namelijk precies één stop minder speling in de lichtste delen van het beeld en zo kom je van de regen in de drup. Camera’s met een kortste sluitertijd van 1/8000 s zijn natuurlijk in het voordeel. Heb je dan ook een laagste ISO-waarde van 64 dan hoef je je meestal nergens druk om te maken, zelfs bij f/1.2. Bij f/0.95 red je het daarmee echter ook niet. Kortom, er zijn altijd wel situaties denkbaar waarin je een andere oplossing moet kiezen.

Heb je aan de andere kant een camera met een kortste sluitertijd van 1/4000 seconde en een laagste ISO-waarde van 200, dan is soms f/4 het grootse diafragma dat je kunt gebruiken. M4/3-camera’s bijvoorbeeld hebben als laagste ISO-instelling vaak 200 ISO én ze hebben juist zeer grote diafragma’s nodig voor een mooie achtergrondonscherpte. Gelukkig heeft bijvoorbeeld de Olympus OM-D E-M10 III een elektronische sluiter, zie verder het kader oplossingen. Aan de andere kant zien we bij camera’s met grotere sensoren en (objectieven met) centraalsluiter dat juist de kortste sluitertijd die toch al niet zo kort is niet in combinatie met het grootste diafragma gebruikt kan worden. Ook hier moet dan de elektronisch sluiter gebruikt worden. Bij video heb je het speciale probleem, dat de sluitertijd idealiter het dubbele zou moeten zijn van het aantal beelden per seconde. Zelfs bij 50 bps zit je dan op 1/100 s, veel te lang voor grote diafragmawaarden. Hier is het dan kiezen tussen twee kwaden. Heb je weinig beweging in je filmbeelden, dan kun je echter zonder vele nadelen een kortere sluitertijd kiezen.

Oplossingen

De meest eenvoudige oplossing voor het probleem van veel licht is wachten totdat er minder licht is. Soms kun je ook uit de zon gaan. Dat kan natuurlijk niet altijd. Gelukkig zijn er ook nog andere oplossingen. 

ND-filters

Allereerst bestaan er grijsfilters, ook wel ND-filters genoemd. ND staat voor neutral density, neutrale dichtheid, grijs dus :) Reken wel uit welke waarde je nodig hebt. Wil je lange sluitertijden ( ‘watten-effect’ bij water) dan is 10 stops (1000x) echt aan te bevelen. Wil je alleen een groot diafragma gebruiken, dan is 4 x of 8 x ook voldoende. Let er wel op dat de zoeker donkerder wordt door zo’n filter. Bij een reflexcamera is het zoekerbeeld bij 1000 x vaak pikdonker, bij een spiegelloze camera kan het beeld er heel lelijk gaan uitzien. Sommige filters zijn ook variabel, deze zijn echter wel weer duurder. Het combineren van filters is mogelijk, maar versterkt kleur- en scherpteafwijkingen en reflecties. Koop in ieder geval geen filters van onbekende makelij.

Elektronische sluiter

Een elektronische sluiter kan ook een oplossing zijn. Vrijwel iedere nieuwere camera beschikt daarover. Let er wel op dat je geen snelbewegende onderwerpen in beeld hebt, want de elektronische sluiter leest het beeld regel voor regel af van boven naar beneden, net zoals je een boek leest (rolling shutter). Bij snelle bewegingen krijg je dan vervorming, een cirkel bijvoorbeeld wordt dan een ellips.

Te grote contrasten

Fotografie leeft bij gratie van contrasten; zonder schaduwen krijg je geen diepte. In de namiddag of rond de Poolcirkel staat de zon laag en dan worden de schaduwen lang en zijn ze zijwaarts gericht. In de zomer rond het middaguur staat de zon zelfs in ons land al hoog aan de hemel en heb je kleine en vrij lelijke én extra donkere schaduwen. De oogkassen en dus de ogen worden dan pikzwart, rimpels lijken in de huid gekerfd en onder de neus zie je een pikzwarte schaduw. Voor portretten is deze verlichting de meest onflatteuze die je maar kunt voorstellen. Ook planten en bloemen zien er dan onnatuurlijk uit.

Er zijn echter heel veel oplossingen voor dit probleem. De eerste is wel heel simpel: ga uit de zon en in de schaduw. In de schaduw van een witte muur heb je in de zomer vaak het mooiste licht wat je je maar kunt wensen. Een andere oplossing is dat je weliswaar in de zon blijft, maar de schaduwen verlicht. Dat kan door invulflits of door een reflectiescherm. In geval van nood werkt een wit t-shirt of zelfs een krant ook. Let er bij invulflits echter op dat dit flitslicht niet te hard is, want anders kom je van de regen in de drup. Bovendien kun je dan terechtkomen in de situatie van probleem nummer twee: de hoeveelheid licht past niet bij de instellingen die je wilt kiezen. Wanneer je camera en/ of flits namelijk geen hss (high speed synchronisation) ondersteunen, zit je vast aan de maximale x-synchronisatietijd en dat is meestal 1/200s (maximaal 1/320 s). Let ook op de elektronische sluiter want die kun je bij flits niet gebruiken.

Zonlicht maakt het monitorbeeld onzichtbaar

Dit laatste probleem heb je uiteraard alleen wanneer je een foto maakt en de monitor als zoeker gebruikt. Bij sommige camera’s heb je echter geen andere mogelijkheid. Soms kies je deze mogelijkheid ook omdat je een extreem standpunt wenst waarbij je niet door de zoeker kunt kijken. Je houdt de camera dan boven je hoofd of juist op de grond.Dit laatste probleem heb je uiteraard alleen wanneer je een foto maakt en de monitor als zoeker gebruikt. Bij sommige camera’s heb je echter geen andere mogelijkheid. Soms kies je deze mogelijkheid ook omdat je een extreem standpunt wenst waarbij je niet door de zoeker kunt kijken. Je houdt de camera dan boven je hoofd of juist op de grond. 

Ook voor dit probleem zijn meerdere oplossingen. De simpelste is dat je de monitor met je hand afschermt; je laat er dus schaduwen op vallen. De vroegere 6x6 spiegelreflexen van Rollei en Hasselblad hadden met dat doel een soort kleppensysteem dat het matglas zoekerbeeld in de schaduw zette. Iets dergelijks zien we nu terug bij de opzetkappen van onder meer Hoodman. De mooiste versies hebben dan ook nog een vergrootglas, zodat je de monitor verandert in een elektronische zoeker. Bij het filmen zien we ook wel externe monitoren (via HDMI) waar dan weer een kleppenset bij hoort. Een simpele maar meestal nét voldoende oplossing is echter ook, dat je de lichtsterkte van de monitor op zijn maximale waarde instelt. Niet vergeten terug te zetten, want anders lijken al je foto’s overbelicht.


Camerasiësta

Zoals je ziet haal je je wanneer je rond het middaguur in de zomer fotografeert, veel problemen op de hals. De allereenvoudigste oplossing is dan ook een camerasiësta. Je laat de camera dan rond het middaguur gewoon in de tas en misschien doe je zelf ook een dutje. Je bespaart jezelf en je metgezel(len) de martelingen van de koperen ploert, dat is ook wat waard. In de ochtend en in de avond is het licht ook veel mooier: je krijgt dan alle prachtige geelrode en zelfs blauwe kleuren, die samen met de lange schaduwen je foto’s iets heel bijzonders kunnen geven.

Fotografie door: Dré de Man en Bianca Mentil

Dit artikel werd geschreven door Dré de Man en gepubliceerd in Digifotopro editie 3 2019

afbeelding van Redactie DIGIFOTO Pro

Redactie DIGIFOTO Pro | Redactie

Bekijk alle artikelen van Redactie