Storytelling, hoe haal je het beste verhaal uit je foto's

Documentaire fotograaf Jeroen Toirkens

Redactie DIGIFOTO Pro 2224

In 1999 initieerde Jeroen Toirkens zijn eerste grote project NOMAD en werkte daar ruim tien jaar aan. Daarop volgde in 2013 SOLITUDE. Momenteel werkt hij aan BOREALIS, een langdurig project over mens en natuur. Daarnaast begeleidt Jeroen fotoreizen van Nordic Vision Fotoreizen. Niet zomaar reizen naar mooie gebieden, maar een introductie in storytelling: hoe je met foto's het best mogelijke verhaal kunt vertellen. We spreken de fotograaf over zijn nieuwste project en over zijn visie op storytelling.

Samenwerking

In zijn projecten werkt Jeroen Toirkens meestal samen. Voor NOMAD schreef Jelle Brandt Corstius een uitgebreid essay en voor SOLITUDE werkte hij samen met Petra Sjouwerman. BOREALIS onderneemt hij opnieuw met journalist Jelle. 'Ik ben een sociaal mens en zoek daarom de samenwerking op, maar daarnaast is het ook interessant voor het proces: door te discussiëren met iemand die er vanuit een heel andere discipline naar kijkt, krijg je altijd andere invalshoeken. Toen ik Jelle leerde kennen en hij enthousiast reageerde op mijn plannen, hebben we eerst een reis samen gemaakt, dan zie je pas echt of het goed klikt. Samenwerken is leuk, maar niet altijd makkelijker. Zeker als je een grote reis onderneemt.'

Momenteel werken ze samen aan BOREALIS, acht themareizen naar verschillende noordelijk gelegen gebieden. Het gaat over de boreale zone, het grotere belang van bossen als beleving, natuurbehoud en klimaatverandering. Ook de band die de mens heeft met bossen komt aan bod. 'Uiteindelijk stammen we van de apen af die uit de bomen kwamen en op de bosbodem gingen lopen. Ik denk dat iedereen wel een gevoel krijgt bij bos, positief of negatief.' Jeroen is zelf opgegroeid in de bosrijke provincie Brabant. 'Om te gaan studeren ging ik in Den Haag wonen en het eerste wat me daar opviel was het gebrek aan bos.'

Dat de boreale zone vrij onbekend is, speelt ook mee in de keuze voor dit gebied. 'Iedereen denkt bij bossen meteen aan de Amazone, die natuurlijk ook super belangrijk zijn. De Amazone zijn wat betreft diversiteit in flora en fauna bovendien veel uitgebreider. Maar de boreale zone is de grootste vegetatie zone op aarde en ook de grootste CO²-opslag op land. Er zitten nog wel meer lagen in het verhaal, maar die weet ik ook nog niet allemaal. Dat hoeft ook niet. Het komt wel als het boek klaar is.'

Jeroen reist veel voor zijn fotoprojecten, maar maakt daarnaast nog meer reizen als begeleider van Nordic Vision Fotoreizen. Als je een reis met Jeroen onderneemt, bezoek je niet zomaar wat mooie fotolocaties, maar word je ondergedompeld in storytelling. Jeroen helpt je het beste verhaal uit je foto's te halen en inspireert je mede aan de hand van zijn eigen projecten.

Een goed verhaal door middel van foto's

Een goed verhaal vertellen doe je volgens Jeroen in drie fases. Je hebt een idee en aan de hand daarvan schrijf je een concept. 'De meeste mensen vinden dat erg moeilijk, ik zelf ook nog steeds trouwens. Het dwingt je na te denken over wat belangrijk is.'

De tweede fase is volgens Jeroen het daadwerkelijke maakproces. 'Het is belangrijk om jezelf vrij te laten om óók dingen te fotograferen die op het eerste gezicht niet zo relevant lijken. En soms kom je iets tegen wat je niet van te voren had kunnen bedenken. Daar staat tegenover dat het soms ook niet lukt om te maken wat je in je hoofd hebt. 'In Noorwegen wilde ik een overzichtsbeeld maken zodat je de omvang van het bos kunt zien, maar de heuvels waren niet hoog genoeg en ik wil niet mijn toevlucht zoeken in het werken met drones. Het lukte dus niet om het beeld te maken dat ik in mijn hoofd had en ik moest creatief schakelen. Dat is ook wat ik aan de deelnemers meegeef: zorg dat je weet wat je wilt doen, maar probeer het ook los te laten zodra je merkt dat het niet werkt. Je kunt een geweldig concept schrijven, maar ter plekke loop je tegen allerlei dingen aan en dan weet je pas of het lukt.'

'Als het moment eenmaal daar is, moet je snel te werk gaan', vervolgt Jeroen. 'De laatste reis met NOMAD was naar Alaska om traditionele walvisjagers te fotograferen. Het had me twee jaar gekost om daar toestemming voor te krijgen omdat het zo’n omstreden onderwerp is. De eerste week lag de jacht stil vanwege het slechte weer, ik maakte natuurlijk wel foto's van het dorpje, maar de foto's waar ik voor kwam zaten daar niet bij. De tweede week vingen ze drie walvissen in één dag. Toen heb ik in 24 uur tijd alles gefotografeerd waar ik twee jaar lang naar toe had gewerkt. Je moet ook vertrouwen hebben in dat er iets komt. Ik probeer het wel een beetje te sturen, maar zet nooit iets in scene. Een portret natuurlijk wel, maar documentaire verhalen nooit. Het komt wel voor dat ik ergens te gast ben en dat mensen dan iets willen demonstreren. Dat is de invloed die je als fotograaf hebt op mensen.'

De laatste fase is het terugkomen van zo'n reis en het editen van het gemaakte beeld. Van al het materiaal kun je verschillende verhalen maken. 'Het is dan van het grootste belang dat je jezelf afvraagt: welk verhaal wil ik precies vertellen? Als je terugkomt van zo'n fotoreis, heb je enorm veel beeld. Ik hanteer zelf altijd de tien procent-regel. Ik werk analoog en ongeveer tien procent van wat ik maak is volgens mij goed genoeg om in te scannen. Dat doe ik impulsief. Nadenken komt daarna wel.'

Kill your Darlings

'De grove selectie print ik uit en dan ga ik er mee schuiven. Dat heb ik geleerd van de samenwerking met curator Marc Prüst, die me hielp met het maken van NOMAD. Ik had foto's uit 1999 en 2011, probeer daar maar één verhaal van te maken. De eerste dag hebben we geen enkele foto bekeken maar heeft Marc me gevraagd wat ik eigenlijk wilde vertellen, de achterflap van het boek. Toen we dat helder hadden, hebben we de volgende dag de geselecteerde tien procent, goed voor 1.500 foto's, langs de meetlat van die pitch gelegd. De term Kill Your Darlings was erg van toepassing.'

Er bestaat geen precieze succesformule voor de opbouw van een verhaal, maar volgens Jeroen kun je wel gebruik maken van tradities. 'Ik werk vanuit de documentaire traditie en narratieve verhalen zijn meestal op dezelfde manier opgebouwd: een establishing shot waar je een verhaal in vestigt. Dat hoeft niet één foto te zijn, als het een volumineus boek is kan het ook het eerste hoofdstuk zijn. Soms lukt het niet meteen om een goed begin te hebben. Dan probeer ik een paar sequenties neer te leggen van beelden die met elkaar samenwerken. Zo ontdek je vanzelf een systeem. Dan heb je nog verbindingsbeelden nodig: beelden die je van het ene naar het andere hoofdstuk brengen. Dat is heel lang zoeken, want de mooiste foto's heb je al gebruikt voor de eerste setjes én het is belangrijk om consequent te blijven zodat de kijker ook begrijpt dat het tussenbeelden zijn.

Aan de andere kant moet je voorkomen dat het saai wordt, dus mag je het systeem af en toe doorbreken. Dat hoeft niet heel rigide te zijn. al hangt het ook van het project af.'

De manier van een verhaal vertellen aan de hand van hoofdstukken met verbindingsbeelden, wordt ook toegepast in BOREALIS. Samen met Marc Prüst heeft Jeroen van te voren nagedacht hoe er structuur kon worden aangebracht in zo'n groot verhaal. 'We maken acht reizen en er moeten linken gelegd worden tussen de verschillende fotoseries. We hebben bedacht dat ik iedere dag een boom fotografeer die naar mijn idee iets zegt over het land of het thema van de reis. In Canada was dat heel lastig want door de dikke laag sneeuw kon ik niet dichtbij komen, maar in Rusland heb ik dat goedgemaakt. De portretten van bomen gebruiken we als bindmiddel in het boek. We hebben de reis naar Japan al samen doorgelopen. Een belangrijke keuze die we hebben gemaakt is dat we in deze hoofdstukken meer kleur gaan gebruiken. Ik hanteer voor mezelf een traditionele regel dat documentaire verhalen altijd in zwart-wit verteld moeten worden en het vrije werk in kleur. Die keuze zegt dus veel over de kant waar het verhaal over Japan naar toe gaat.'

Analoge werkwijze

Jeroen kiest ervoor om analoog te fotograferen in een digitaal tijdperk. Is het niet enorm lastig voor een reisfotograaf om pas thuis de foto's te kunnen zien? 'Mijn keuze voor analoog is ontstaan vanuit mijn opleiding, ik ben het gewend en zou niet anders willen. De werkwijze is ook anders, de verschillende fases verlopen anders wanneer je analoog of digitaal fotografeert. Daar kwam ik achter tijdens SOLITUDE. Uit begrotingsoverwegingen heb ik dat project digitaal gefotografeerd. Het proces was ineens veel chaotischer: we maakten een roadtrip en sliepen in appartementen en hotels. 's Avonds ging ik dan natuurlijk die foto's uploaden op mijn laptop en dan was ik vaak niet tevreden: ik zat nog te dicht op het moment en werd er onrustig van. Bij digitaal fotograferen zit je in het maak- en editproces tegelijk omdat je je foto's al ziet terwijl je nog bezig bent. Ik vind het niet prettig wanneer dat door elkaar loopt.'

Wie kijkt naar de drie grote projecten van Jeroen zal het zijn opgevallen dat ze gaan over de mens in extreme natuur, wat drijft de fotograaf om deze extreme gebieden op te zoeken? 'Het fascineert me dat mensen in deze gebieden zijn gaan wonen. Hebben ze vee, zijn het jagers? Ook de afzondering is een terugkerend thema. Een vast grapje tussen mij en Jelle is: 'waarom gaan we niet naar een tropisch eiland?' Maar ik beperk mezelf niet, ik merk gewoon dat ik het interessant vind om in de noordelijke gebieden te reizen. In Canada werkte die interesse wel tegen me. De gevoelstemperatuur was daar min 55 en mijn camera deed het op een gegeven moment niet meer. Als je zulke projecten blijft doen, is het een specialiteit waar je ook weer moeilijk van af komt. Zo stond ik lange tijd te boek als die nomadenfotograaf. Nu ben ik ongetwijfeld de bomenfotograaf.'

Over Jeroen Toirkens

Jeroen Toirkens (1971) studeerde fotografie aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag en werkt sinds 1995 als fotograaf en filmmaker. Hij focust zich vooral op 'slow-journalism' en kreeg daarvoor meerdere nominaties en awards waaronder de Canon prijs voor vernieuwende journalistiek bij de Zilveren Camera.

Beelden bij dit artikel: © Jeroen Toirkens

In de cameratas van Jeroen Toirkens

'Ik werk op middenformaat met de Mamiya RB 67 en twee objectieven van 90mm en 65mm. Ik fotografeer analoog en gebruik daarvoor KODAD rolfilms Porta met 400 ISO voor kleuren foto's en Tmax 400 ISO voor zwartwit opnames.'

Op pad met Jeroen Toirkens? Kijk hier

DIGIFOTO Pro

Dit interview, geschreven door Christel de Wolff, met Jeroen Toirkens was eerder te lezen in DIGIFOTO Pro 4.2018. Wil je deze, of andere edities na bestellen? Dan kan via deze weg.

Lees ook: Martijn Kort moeilijk in hokje te stoppen

 

 

 

afbeelding van Redactie DIGIFOTO Pro

Redactie DIGIFOTO Pro | Redactie

Bekijk alle artikelen van Redactie