Regels in macrofotografie en hoe je er van kunt afwijken
Voor het maken van macrofoto’s bestaan allerlei fotografische ‘regels’. Die geven je houvast en zorgen voor technisch goede foto’s. Maar soms kan afwijken van de regels juist interessante beelden opleveren.
Regel van derden
De regel van derden is een regel die in alle vormen van fotografie gebruikt wordt, niet alleen macro. Het is echter wel een regel die vaak geadviseerd wordt in macro, om structuur in je beeld aan te brengen en het een prettig geheel te maken. Zo wordt aangeraden om de stengel van een bloem langs de verticale lijn op een derde links of rechts te laten lopen. Of het oog van een insect op de kruising tussen een horizontale en verticale derde te laten vallen. Inderdaad geeft het prettige foto’s, maar doordat de regel zo vaak toegepast wordt, wellicht soms ook wat saai.
Het heet wel de regel van derden, maar uiteindelijk is dit natuurlijk slechts een richtlijn. In sommige gevallen is het juist interessant om daar vanaf te wijken. Een voorbeeld daarvan is bij sterk symmetrische onderwerpen. Die symmetrie benadruk je juist door het onderwerp - en het scherptepunt - te centreren in de compositie. Ook kan het interessant zijn wanneer je minimalistische macro foto's wilt maken. Door het onderwerp aan de rand van het kader te plaatsen, en veel negatieve ruimte in het beeld op te nemen. Dit geeft een rustige, minimalistische sfeer aan het beeld.
Hou het simpel
Macrofoto’s zijn sterke vergrotingen en een kijker heeft wat meer tijd nodig om te interpreteren waar hij of zij naar kijkt. Dat is één van de redenen dat wordt aangeraden om je macrofoto schoon en simpel te houden. Eén focuspunt, geen afleidende achtergrond of andere elementen die verwarring scheppen in een foto. Ook wordt vaak aangeraden om de achtergrond één kleur te laten zijn. Daarom zie je vaak macrofoto’s tegen een witte of zwarte achtergrond.
Wanneer je techniek goed is, kun je prima chaotische foto’s maken. Het is aan jou om daar orde in aan te brengen, meestal door je onderwerp duidelijk te onderscheiden door daar de scherpte op te leggen. Het kan ook met belichting. Zo kun je prima afleidende achtergronden gebruiken, als ze mooi in het beeld passen tenminste. Zoek naar complementaire kleuren, of gebruik hetzelfde voorwerp als het onderwerp in de achtergrond, maar dan buiten het scherptevlak. Als je meerdere kleuren gebruikt, laat het verloop dan achter het onderwerp plaatsvinden, of op een andere logische of compositie-technisch mooie plek. Of gebruik tegenlicht en eventueel lensflare. Zolang maar duidelijk is wat het onderwerp is, en het oog van de kijker daar naartoe getrokken wordt.
Zorg dat het hele onderwerp scherp is
Meestal wordt aangeraden om het hele onderwerp scherp te fotograferen. Een vlinder is helemaal scherp, een bloemknop ook. Veel macrofoto’s worden dan ook met een diafragma opening van tenminste f/8 gemaakt.
Dat hoeft echter niet altijd. Het kan juist uitstekend werken om de scherpte weg te laten lopen op het onderwerp. Het geeft zachte, dromerige foto’s die goed bij bepaalde onderwerpen en manieren van fotografie passen. Bij high key, of tegenlicht bijvoorbeeld. Of bij bloemen met zachte pastelkleuren. Je focuspunt hoeft niet perse in het midden te liggen, als het maar op een herkenbaar deel valt.
Gebruik één focuspunt
Het is gebruikelijk om op één deel van het onderwerp te focussen, in alle vormen van fotografie. Ook in macro, juist omdat er een kleine scherptediepte is, moet het focuspunt goed gekozen zijn en op een logische plek liggen.
Maar ook hier zijn er momenten dat je deze regel aan je laars kunt lappen, mits goed gekozen. Je kunt namelijk ook te gekke macrofoto’s maken van patronen. Zie je dus terugkerende patronen, bijvoorbeeld in bloemen, planten (zoals varens), richt je dan eens op een compositie waarin alle elementen gelijk zijn, en niet één focuspunt is.
Regels zijn er om gebroken te worden. Tijd om de rebel in jezelf wakker te maken! Maak de keuzes bewust en met logica, en laat je creativiteit de vrije loop.