Welke hoek kies je voor portretten?

Amy Schutte 1230
Er zijn twee hoeken waarover je als fotograaf een keuze moet maken bij het fotograferen van portretten: de hoek van de camera zelf (hoogte, afstand, hoek) en de hoek van het model ten opzichte van de camera, waarmee je ook bepaalt hoeveel van het gezicht van je model daadwerkelijk in de foto te zien is. In dit artikel helpen we twee keer de juiste keuze te maken.

Ooghoogte

De meest voorkomende hoek voor de camera is ooghoogte. Door deze hoek krijg je een gebalanceerde foto waarin de verhouding tussen hoofd en lichaam kloppend is. Je kunt hiermee gemakkelijk kiezen om het model in de lens te laten kijken, waardoor kijkers zich sneller tot een portret aangetrokken zullen voelen. Er ontstaat een soort verbinding. Bovendien is het een flatterende hoek voor bijna alle modellen.


Hoog perspectief - boven ooghoogte

Door voor deze hoek te kiezen, ligt de nadruk meer op het gezicht dan op het lichaam van het model. Vooral voor volwassenen is deze hoek flatteus, want het laat het model wat slanker lijken. Voor kinderen wordt het echter ook veel gebruikt, omdat de hoek herkenbaar is: volwassenen kijken immers ook vaak van bovenaf op kinderen. Daarnaast is het, in deze hoek, gemakkelijk om ‘catchlight’, lichtjes in de ogen van een model, te vangen. Dat geeft extra levendigheid aan een foto. Toch is het niet voor elk model flatteus: hele dunne mensen of mensen met een vrij lang hoofd komen niet het beste tot hun recht vanuit deze hoek.

Laag perspectief - onder ooghoogte

Door de camera lager te plaatsen kijk je letterlijk tegen het model op. Hierdoor lijkt hij of zij langer en geeft het een gevoel van autoriteit af. Staatsieportretten werden vaak vanuit deze hoek gemaakt. Toch is het niet altijd flatterend: een groter lichaam is voor veel mensen niet wenselijk en bovendien kijk je de neusgaten binnen.

Deze hoeken zijn belangrijk om altijd in gedachten te houden. Heb je namelijk een model dat flink wat langer is dan je zelf bent, dan ga je automatisch naar de lage camerahoek. Als je dat niet ondervangt in elk geval.

Ook de hoek van het model heeft grote invloed op de aantrekkelijkheid van je portret.

Recht van voren

In dit geval kijkt het model recht van voren in de lens. Je ziet beide kanten van het gezicht even goed en beide oren zijn zichtbaar (tenzij ze bedekt zijn met haar). Ze geven vaak een gevoel van zelfverzekerdheid en assertiviteit, vooral als het model recht de lens in kijkt en de ogen niet heeft afgewend.

3/4 aanzicht

In deze hoek heeft het model het hoofd iets gedraaid, zodat het oor dat het verst weg is niet meer zichtbaar is. Vroeger werd deze hoek veel gebruikt voor pasfoto’s. Deze hoek geeft een iets meer casual portret waarbij nog wel de volle gezichtsuitdrukking zichtbaar is.

2/3 aanzicht

Hierbij draait het model zijn of haar hoofd nog iets verder, totdat de lijn van de neus de buitenkant van de wang (bijna) raakt, aan de verre kant. Zorg dat hij of zij niet te ver doordraait en de lijn van de wang met de neus ‘breekt’. Dat is meestal niet flatterend. Ook het 2/3 aanzicht geeft een wat losser effect.

En profile

Hierbij is het model 90 graden gedraaid ten opzichte van de camera: je ziet dus maar één zijde van het gezicht. De neus wijst recht naar de zijkant. Deze hoek is meer voor een creatief effect of bijvoorbeeld voor een silhouet, maar de gezichtsuitdrukking is nauwelijks zichtbaar.

Er zijn vele hoeken en alle combinaties zijn mogelijk. Welke je kiest hangt, als altijd, af van het effect dat je wil bereiken. Kies bewust (gebruik eventueel een trapje of laat het model wat door zijn of haar benen zakken) en bespreek van tevoren de verwachtingen van je model.

 

afbeelding van Amy Schutte

Amy Schutte | Redacteur

Bekijk alle artikelen van Amy