Test Nikon D500: deel 2

Test Nikon D500: deel 2 ISO Invariance

Dre de Man 10372
Dit is het tweede deel van onze Nikon D500-test. De D7200 gold bij de laagste ISO-instelling als ISO-onafhankelijk, de D5 eerder bij de hogere ISO-instellingen. Omdat de Nikon D500 qua sensor meer overeenkomsten heeft met de D5 dan met de D7200, zou je je kunnen afvragen hoe ISO-onafhankelijk de D500 is. We hebben het getest.

Sinds ongeveer een jaar maakt DPReview veel ophef over de zogenaamde ISO-invariance, een begrip dat je zou kunnen vertalen met ISO-onafhankelijkheid. Het komt erop neer dat het niet veel uit maakt of je de ISO-instelling verhoogt, of onderbelicht en later bij de RAW-verwerking de belichting van de foto corrigeert.

ISO Invariance

Het is een verwarrend idee maar het heeft meer met de dynamiek te maken dan met de ISO-instelling. (Overigens is het ooit al bij films geïntroduceerd met op kleurenfilmtechnologie gebaseerde zwartwitfilms van Agfa en Ilford). Het betekent niet dat je nu zo veel kunt onderbelichten als je maar wilt en een onbeperkte doortekening in de hoge lichten hebt. Wanneer je namelijk de belichting bij de verwerking gaat corrigeren, verlies je onherroepelijk ook doortekening in de hoge lichten. Wat dat aangaat lijkt dus een onderbelichte ISO-onafhankelijke foto precies op een foto die je een belichting geeft, die je met een hogere ISO-instelling een belichting geeft, die net voldoende doortekening in de lichten geeft. Sterker nog, je hebt dan ook dezelfde belichting.



ISO-onafhankelijkheid kortom, is niets anders dan de speling die hebt bij het belichten om de dynamiek, het verschil tussen licht en donker zo groot mogelijk te maken. De beperking zit hem daarbij in de lichte partijen gewoon in de belichting, bij de schaduwen in de ruis die ontstaat wanneer je deze lichter maakt. We komen er in een apart artikel nog eens uitvoerig op terug, nu eerst de resultaten van de D500.

Bij de standaardwaarden van DPReview, met een onderbelichting van -1 tot en met -5, is er heel weinig verschil te zien. (Overigens is onze 0-waarde, een belichting waarbij de hogelichtenwaarschuwing van de camera net in een hoekje van het witste vlak begin te knipperen. Je heb dan in ARW nog ongeveer één stop speling in de lichtste partijen. ) Beide camera’s doen het fantastisch, wanneer je deze waarden vergelijkt met die van de voorganger van de D500, de D300s, dan kun je wel spreken van een enorme vooruitgang.

Streepje voor

Maar omdat de camera’s het zo goed deden, zijn we nog een stap verder gegaan. We hebben ook -6 getest en zelfs -8. Dat zijn uiteraard waarden die alleen in uitzonderingssituaties van belang zijn, maar daar bleek dat de D500 ook op het punt van de dynamiek een streepje voor heeft op de D7200 (dat was trouwens ok al zo bij de D7200 in vergelijking met de D7100). Bij de meest extreme onderbelichting zie je bij de D7200 al  ‘banding’, een streepvormige soort van ruis.

De D500 kortom, maakt de sterke punten van de 7200 nog sterker, namelijk de doortekening in de schaduwen. Bij nog sterkere onderbelichting worden de resultaten overigens nog beter, dus daar lijkt de D500 nog meer op de D5.

Lees ook DEEL 1 van onze Nikon D500-test.

afbeelding van Dre de Man

Dre de Man | Redacteur

Bekijk alle artikelen van Dre

afbeelding van Rhboks

Zie geen voorbeelden van het dynamisch bereik en ander commentaar over de D500 misschien kan een test toch meer a la dpreview wat ik met name mis op de high end dslr in het formaat dx of fx is het gemis van 16 bit verwerking Nikon bied 14 bit met extrapolatie naar 16 ook mijn eigen d800 doet dit maar niet mijn H5-40 ondanks de maar geringe grotere sensor en dezelfde resolutie zie verschil