Interview: Yasuhiro Ohsone – Sigma

Interview: Yasuhiro Ohsone – Sigma’s Manager Product Planning Division

Dre de Man 1447
Op de photokina 2012 introduceerde Sigma de 35mm f/1.4 Art. De introductie van dat objectief luidde een verandering bij Sigma in, die door een kwaliteitsverhoging over de gehele lijn gekenmerkt wordt. In een interview legt Yasuhiro Ohsone, Manager Product Planning Division uit wat er aan die verandering in technische zin ten grondslag lag en wat we van Sigma in de toekomst kunnen verwachten.

Sigma is jongste van de onafhankelijke Japanse objectieffabrikanten. Het is opgericht in september 1961 met de ontwikkeling van de allereerste converter die tussen het objectief en de camera geplaatst werd (daarvoor werden converters vóór het objectief geplaatst). Sigma had als jong bedrijf innovatie weliswaar hoog in het vaandel staan, maar lange tijd vroeg de markt vooral om vrij goedkope objectieven. Een eerste verandering kwam in 1998 met de introductie van EX-serie. Spoedig daarop – rond 2002- zorgde de populariteit van digitale fotografie voor een sterke omzetverhoging en vroeg uiteindelijk om een hogere kwaliteit. Maar de grootse verandering vond plaats in de zomer van 2011. Nadat de scepter van het bedrijf was overgedragen van Michihiro Yamaki aan zijn zoon Kazuto Yamaki, werd een nieuwe strategie bepaald: Sigma Global Vision. Die nieuwe strategie hield in dat er drie productlijnen zouden ontstaan voor drie verschillende marktsegmenten. In ieder van die segmenten wil Sigma excelleren. Er is de Contemporary-lijn voor de basis van de markt, Sports voor objectieven die in de ruwe omstandigheden ingezet kunnen worden en Art voor de allerhoogste optische kwaliteit.

Ohsone: ‘Met de Sigma Global Vision strategie is niet alleen de optische kwaliteit verbeterd, maar zijn heel veel dingen veranderd, het was een heel nieuwe wereld. Om met het einde te beginnen, de kwaliteitscontroles, die zijn sterk verbeterd. Er kwam een nieuw MTF-systeem, dat werkt met de Foveon-sensoren, dus met een zeer hoge resolutie. Ieder objectief van de Art-serie wordt individueel getest. Daaraan gekoppeld is het dockingstation, een geheel nieuw idee toentertijd. Al is de concurrentie ons erin gevolgd, het is ook nu nog uniek. Je kunt er namelijk niet alleen de AF-fijnafstelling mee regelen, maar ook de versnelling en vertraging bij het scherpstellen. Er werd ook een beroemde designer in de arm genomen die zowel het uiterlijk van de verpakking als van de producten veranderde.

Nu blijft de vraag hoe de optische kwaliteit ineens verhoogd kon worden. Daar moet toch iets aan voorafgegaan zijn, of niet?

Ohsone: ‘Misschien hadden we al het potentieel. Ons bedrijf is relatief klein. Het is een familiebedrijf en de CEO kan alles beslissen. Het was zelfs zo dat wij allerlei kwaliteitsverbeteringen voorstelden, maar de vorige CEO hield die tegen. Zo hebben we ook het mechanische design – dat heel belangrijk is – veranderd van een 2D naar een 3D-systeem. Het mechanische design vond tot 2010 nog op papier plaats.’

Stel, Sigma ontwerpt een nieuw objectief, laten we zeggen een 105mm f/1.4, een ontwerp dat Sigma nog niet heeft. Je zou kunnen beginnen met een Gauss-ontwerp, of met een Sonnar-ontwerp, er zijn heel veel mogelijkheden, dus hoe begin je? Wordt er uitgegaan van een ontwerp bijvoorbeeld, of zal de computer een ontwerp suggereren?

Ohsone: ‘In dit geval hebben we al een 85mm f/1.4. Dat ontwerp kun je aanpassen tot je een 105mm f/1.4 hebt. Ervaring en knowhow vormen de sleutel tot het succesvol ontwerpen.’

Dus je gaat uit van een bestaand ontwerp en zegt, ‘ik wil kleurfouten verminderen dus ik voeg een extra element, of vervang een element door een met sterke kleurbreking?

Ohsone: ‘Dit is niet zo moeilijk. Je hebt er wel professionele kwaliteiten voor nodig, maar de knowhow zit in de computer, in de zin van de bestaande ontwerpen.‘

Maar soms, zoals in het geval van de 18-35mm f/1.8 betreedt je nieuw land, dan is er geen bestaand ontwerp dat je kunt aanpassen.

Ohsone: ‘Het maken van een superlichtsterke zoom was al heel veel jaren een ideaal. We wilden oorspronkelijk zelfs een f/1.5-zoom, maar we kwamen tot de conclusie dat dat een onmogelijkheid was. Daartoe hebben we gekeken naar de 24-70mm f/2.8 als uitgangspunt maar dat bleek een doodlopende weg. Er waren echter twee ontwerpen die wel potentie hadden om door te ontwikkelen tot een superlichtsterke zoom, de 10-20mm en de 12-24mm. Daar hebben we een half jaar aan gewerkt en vervolgens nog een jaar aan het eigenlijke ontwerp.’

Dus u zocht al langer naar een oplossing om een zeer lichtsterke zoom te maken. Wat waren daarbij de problemen die eerder niet oplosbaar waren?

Ohsone: ‘Vertekening en hoekscherpte. Jammer genoeg was het zoombereik van de supergroothoekzoom vrij klein, slechts twee keer. Onze 24-35mm voor full frame heeft een soortgelijke constructie. Het was echt een noviteit en hebben er ook een TIPA-award voor gekregen.’

Kunt u in de computer al alle lensfouten, de Seidel-aberraties, het contrast en een potentiele MTF-waarde zien?

Ohsone: ‘Alles, we kunnen alle vijf Seidel-aberraties en zien de chromatische aberraties. Ik richt me vooral op laterale chromatische aberratie (kleurfouten voor en achter het scherpstelvlak, red). Ik houd er niet van. Als ik mag kiezen tussen het terugdringen van vertekening of laterale chromatische aberratie, dan kies ik het laatste. Ik haat het. Onze f/1.4 en f/1.8-objectieven zijn erg scherp, dus de chromatische aberratie zou dan erg zichtbaar zijn. Eerdere Dubbel-Gauss-ontwerpen hebben veel meer sferische aberratie dus de chromatische aberratie is dan niet zo zichtbaar.‘

Dus dat is uw persoonlijke vijand?

Ohsone: ‘Ja. Wij hebben er aan eind aan gemaakt, we hebben chromatische aberratie gedood.’

Hoe heeft u het opgelost, met speciaal glas met hoge kleurbreking?

Ohsone: ‘Ja, speciaal glas maar ook door het toevoegen van meer elementen. Een gewoon Dubbel-Gauss-ontwerp heeft zeven elementen, maar onze 50mm f/1,4 heeft er 13. De T-waarde stijgt daardoor, maar dankzij onze coating blijft dat beperkt tot T/1.5.’

Dus zo doet u het: u neemt een ontwerp, past het aan het en ziet de aberraties en zegt dan: ik ga die aberratie aanpakken en die etc. Kunt u het bokeh ook in de  computer zien?

Ohsone: ‘Ja, maar een probleem daarbij is dat een scherper objectief een slechter bokeh heeft. Het contrast is van de 50mm is daarom ietsje lager dan bij de 35mm, vanwege het bokeh. Als je alle sferische aberratie weghaalt, is het bokeh lelijk en zou he objectief niet meer voor film in aanmerking komen.’ 

Wat is het doel waar u zich op richt voor de komende jaren, het bereiken van de allerhoogste scherpte of iets anders?

Ohsone: ‘Bij de Sports-serie wil ik vooral de stevigheid verhogen. Waterbestendigheid, schokbestendigheid... dat soort zaken. Bij de Contemporary-lijn wil ik super-technologie gebruiken, die technologie is in veel aspecten al goed, maar die wil ik nog verbeteren. Daarnaast wil ik de  compactheid in die categorie ook verbeteren. Voor de Art-serie is vooral de optische prestatie van belang, al is die al heel erg goed.’

En hoe werken de teams?

Ohsone: ‘Er is geen Contemporary- of Artteam, het is steeds één team. Maar er is steeds één ontwerper voor het optische ontwerp van een objectief en een groep voor het mechanische ontwerp. Vergeleken met het optisch ontwerp is dat veel ingewikkelder. Bij het optische ontwerp hoeft maar één persoon te beslissen. Bij het mechanische ontwerp heb je zo veel discussies! Over het optische ontwerp, het elektronische ontwerp, het mechanische ontwerp, de software. Maar het is een geweldige job, ik heb er zoveel plezier van. Het meeste plezier heb ik gehad tijdens de ontwikkeling van de 70-200mm f/2.8 nummer 566 (de oudere versie zonder OS, red). De ontwikkeling van het  fulltime manual scherpstelmechanisme was bijzonder ingewikkeld, dat heeft heel veel patenten opgeleverd, maar het heeft me vooral bijzonder veel voldoening geschonken.’

Info: Sigma

afbeelding van Dre de Man

Dre de Man | Redacteur

Bekijk alle artikelen van Dre